De Magie van de Snaar

Als de pianist een toets aanslaat en een snaar in beweging brengt komt een instrument tot leven. Zodra de hamerkop tegen de snaar slaat word alles in beweging gebracht. De kam, de zangbodem, daarna de lucht en uiteindelijk ons gehoor en ons gevoel. De snaar is de verbinding tussen alle componenten, de verbinding tussen de pianist en ons “hart”.

  

Een snaar wordt getrokken, getrokken door een diamant waar een gaatje in zit dat precies de dikte heeft van de snaar. Daarna wordt hij opgerold en bewaard in een blikken doos.

In een piano bevinden zich ongeveer 230 snaren van verschillende diktes en lengtes en ze worden stuk voor stuk aangespannen met een trekkracht van gemiddeld 80 kilogram per snaar. In een piano bevindt zich dus al gauw een trekspanning van 18 ton. Daar merkt u verder niets van. Ze zijn alle in rust maar permanent aanwezig, alert en standby om de verbinding tot stand te brengen.

  

Als men een piano gaat besnaren kan de snaar plotseling ongeduldig en gemeen worden. Hij zwiept en slaat dan wild om zich heen en voor je het weet steekt hij tot bloedens toe lelijk in je hand.

Als de snaren net zijn aangebracht maken ze een onheilspellend geluid en vooral geen toon. Nou ja… een bizarre toon dan. “Als dat maar goed komt.”

En dat komt goed. Zodra je er met je stemsleutel menselijke energie in brengt, zo’n 18 ton, wordt de klank geboren. Het instrument ontwaakt. De piano komt tot leven en zal de rest van zijn leven de 18 ton aan energie met zich meedragen, waar hij ook komt en waar hij ook zal gaan.

  


Als het leven zelf.

Een jonge snaar is ongeciviliseerd, brutaal, ruw maar met de beloften en hoop van een jongeling. Hij is jong, hij is nieuw, hij is sterk. Hij zal niet breken maar hij heeft weinig zin om mee te werken. Hij wíl eigenlijk niet gestemd worden, net als een puber. Hij wil terug de doos in, lekker blijven zitten waar hij zat.

Maar de pianist en de pianostemmer werken nauw samen als een vader en moeder om hun jonge snaar(en) te civiliseren en hem de juiste klank en toon mee te geven. Naarmate de snaar ouder en wijzer wordt, wordt zijn klank mooier en rijper en weet hij zijn stemming te volgen.

Toch komt er ook een dag in het bestaan van de snaar dat hij zal breken en dat zijn taak zal zijn volbracht.

  

De klank van een oude wijze snaar klinkt het mooist net voordat hij breekt. Als je hem gaat stemmen hoor je zijn briljante toon aankomen. Om dat te fixeren zal je net iets over zijn hoogtepunt heen moeten gaan. Maar als dat gebeurd, dan met een onverwacht luide knal en een enorme lange nagalm zal hij het toch nog plots begeven.

De energie is teruggekeerd en wat overblijft van de snaar is slechts een oud stuk draad.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *